| -A 208 | Het cv-toestel bevindt zich in servicebedrijf. | Geen actie. |
| -H 200 | Het cv-toestel bevindt zich in cv-bedrijf. | Geen actie. |
| 0A 202 | Het cv-toestel wacht. Er is vaker dan 1x per 10 minuten een warmtevraag van een aan-uit- of een ModuLine regeling geweest. | Geen actie. |
| 0A 305 | Het cv-toestel wacht na einde warmwaterbedrijf. | Geen actie. |
| 0A 353 | Het cv-toestel wacht. Het cv-toestel is binnen 24 uur nooit langer dan 20 minuten uit geweest. | Geen actie. |
| 0C 283 | Het cv-toestel bereidt zich voor op een branderstart. De ventilator en de pomp worden aangestuurd. | Geen actie. |
| 0E 265 | Het cv-toestel wacht. Het cv-toestel schakelt geregeld in op laaglast om aan de warmtevraag te voldoen. | Geen actie. |
| 0H 203 | Het cv-toestel staat stand-by. | Geen actie. |
| 0L 284 | Het gasregelblok wordt aangestuurd. | Geen actie. |
| 0U 270 | Het cv-toestel wordt opgestart. | Geen actie. |
| 0Y 204 | Het cv-toestel wacht. De gemeten aanvoertemperatuur is hoger dan de berekende of ingestelde cv-watertemperatuur. | ▶ Controleer de ingestelde cv-watertemperatuur op het cv-toestel. Verhoog deze indien nodig. |
| ▶ Controleer, bij een ingestelde weersafhankelijke regeling, op de ModuLinekamerthermostaat de ingestelde stooklijn. Verhoog deze indien nodig. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de boilersensor. |
| 0Y 276 | De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 95 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
| 0Y 277 | De safetytemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 95 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de safetytemperatuursensor. |
| 0Y 285 | De retourtemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 95 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de retourtemperatuursensor. |
| 2C 348 | Tijdens warmwaterbedrijf: de aanvoertemperatuur is hoger dan 85 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
| 2E 207 | De cv-waterdruk is te laag, lager dan 0,2 bar. | ▶ Vul de cv-installatie bij tot 2 bar. |
| ▶ Test het expansievat op juiste werking. |
| ▶ Controleer de cv-installatie op lekkage. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de druksensor. |
| 2E 357 | Het ontluchtingsprogramma is actief. | Geen actie. |
| 2F 260 | De aanvoertemperatuursensor meet geen temperatuurstijging na een branderstart. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
| 2F 271 | Het temperatuursverschil van het cv-water gemeten tussen de aanvoer- en safetytemperatuursensor is te groot. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de betreffende sensoren. |
| 2F 345 | De aanvoertemperatuursensor meet geen temperatuurstijging na een branderstart. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
| 2H 358 | De 3-wegklep wordt gedeblokkeerd. | Geen actie. |
| 2L 266 | De pomptest is mislukt. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de werking van de pomp. |
| ▶ Controleer de werking en de bekabeling van de druksensor. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het onderdeel te vervangen. |
| 2L 329 | De druksensor meet geen waterstroming. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de druksensor. |
| 2P 212 | De gemeten temperatuur door de aanvoertemperatuursensor of de safetytemperatuursensor, stijgt te snel. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de betreffende sensoren. |
| 2U 213 | De gemeten temperatuur tussen de aanvoer- en de retourtemperatuursensor is te groot. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren. |
| 2U 349 | Het op laaglast gemeten temperatuurverschil tussen de aanvoertemperatuursensor. en de retourtemperatuursensor is te groot. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren. |
| 2Y 281 | De pomp zit vast of draait in lucht. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor. |
| 2Y 282 | Het stuursignaal van de pomp ontbreekt. | ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp. |
| 3A 264 | Het stuursignaal of de spanning van de ventilator is tijdens bedrijf weggevallen. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. |
| ▶ Controleer de werking van de ventilator. |
| 3C 217 | De ventilator draait onregelmatig tijdens het opstarten. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. |
| ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 3F 273 | Het cv-toestel is maximaal 2 minuten uitgeschakeld geweest, omdat het cv-toestel gedurende 24 uur continu in bedrijf is geweest. Dit is een veiligheidscontrole. | Geen actie. |
| 3L 214 | De ventilator draait niet tijdens de opstartfase (code “0C”). | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. |
| ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 3P 216 | De ventilator draait te langzaam. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. |
| ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 3Y 215 | De ventilator draait te snel. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen. |
| ▶ Controleer de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 4A 218 | De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
| 4A 332 | De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertemperatuursensor. |
| 4C 224 | De maximaal- of branderthermostaat heeft een te hoge temperatuur gemeten en staat geopend. | ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de branderpakkingen op lekkage van rookgassen. Vervang indien nodig de branderpakkingen. |
| ▶ Controleer de gas-luchtverhouding. |
| ▶ Controleer de werking van de maximaal- of branderthermostaat. |
| 4E 278 | De sensortest is mislukt. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de sensoren. |
| ▶ Controleer de werking van de sensor. |
| 4E 347 | De retourtemperatuursensor heeft een hogere cv-watertemperatuur gemeten dan de aanvoertemperatuursensor. Na 10 minuten volgt een herstart. | ▶ Controleer of de bekabeling van de retour- en aanvoertemperatuursensor niet zijn omgedraaid. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de betreffende sensoren. |
| ▶ Controleer de werking van de betreffende sensoren. |
| 4E 375 | De contacten de externe sensor (bijv. Solarsensor) zijn kortgesloten. | ▶ Maak het cv-toestel spanningsloos en schakel deze weer in. |
| ▶ Indien de storing niet verdwijnt: Controleer de connector van de sensor. |
| ▶ Controleer de werking van het systeem door de sensor te vervangen. |
| 4E 376 | De contacten de externe sensor (bijv. Solarsensor) zijn onderbroken. | ▶ Maak het cv-toestel spanningsloos. |
| ▶ Verwijder de externe sensor van de aansluitklem. |
| ▶ Neem het cv-toestel in bedrijf. Of: Controleer de connector van de sensor. |
| ▶ Controleer de werking van het systeem door de sensor te vervangen. |
| 4F 219 | De safetytemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor. |
| 4L 220 | De contacten van de safetytemperatuursensor zijn kortgesloten of de safetytemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die hoger is dan 130 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor. |
| 4P 221 | De contacten van de safetytemperatuursensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de connector van de sensor. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen. |
| 4U 222 | De contacten van de aanvoertemperatuursensor zijn kortgesloten. | ▶ Controleer de connector van de sensor. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen. |
| 4Y 223 | De contacten van de aanvoertemperatuursensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de connector van de sensor. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen. |
| 5C 226 | Nefit Service Tool is aangesloten geweest. | Geen actie. |
| 5F | Nefit Service Tool: servicetest duurt te lang. | ▶ Reset het cv-toestel. |
| 5H 268 | Componententest. | Geen actie. |
| 5Y | Nefit Service Tool: servicetest duurt te lang of een cv-toestelparameter is gewijzigd. | ▶ Reset het cv-toestel. |
| 6A 227 | Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten na het ontsteken van de brander. | ▶ Controleer het cv-toestel op vervuiling. |
| ▶ Controleer de dynamische gasvoordruk. |
| ▶ Controleer de gas-luchtverhouding. |
| ▶ Controleer de connectors van de ontstekingsunit. |
| ▶ Controleer de ontsteking en de ionisatiestroom. |
| ▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging. |
| 6C 228 | Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten na het ontsteken van de brander. | ▶ Controleer de connector van de ionisatiepen. |
| ▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage. |
| 6C 306 | Er is een ionisatiestroom gemeten, nadat de brander is gedoofd. | ▶ Inspecteer het ionisatiegedeelte van de ontstekingsunit. |
| ▶ Controleer of er na einde branderfase de gas-luchtverhouding gehandhaafd blijft. |
| ▶ Controleer of er na einde branderfase spanning op het gasregelblok blijft staan. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 6L 229 | Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten tijdens het branden. | ▶ Controleer de dynamische gasvoordruk. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de ionisatiepen. |
| ▶ Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage. |
| 7C 231 | De netspanning is tijdens een vergrendelende storing onderbroken geweest. | ▶ Reset het cv-toestel. |
| 7H 328 | Er is een kortstondige onderbreking van de netspanning geweest. | ▶ Controleer of de storing het gevolg kan zijn geweest door de aanwezigheid |
| van een aggregaat, windmolen of andere apparatuur die een onderbreking kan veroorzaken. |
| ▶ Controleer de elektrische installatie. |
| 7L 261 | De branderautomaat is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 7L 280 | De branderautomaat is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 8U 364 | De uitgevoerde lektest van de gasklep is mislukt. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van het gasregelblok. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het gasregelblok te vervangen. |
| 8U 365 | De uitgevoerde lektest van de gasklep is mislukt. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van het gasregelblok. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het gasregelblok te vervangen. |
| 8Y 232 | Het externe schakelcontact is geopend. | ▶ Controleer de draadbrug op de aansluiting van het externe schakelcontact. |
| ▶ Controleer het externe schakelcontact. |
| 9A 235 | De KIM is te nieuw voor de branderautomaat. | ▶ Vervang de branderautomaat door één met de meest recente software. Op de barcode van de branderautomaat staat de softwareversie vermeld. |
| 9H 237 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 9H 272 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 9L 234 | De contacten van het gasregelblok zijn onderbroken. | ▶ Controleer de bekabeling en de connector van het gasregelblok. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het gasregelblok te vervangen. |
| 9L 238 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 9P 239 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| 9U 233 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| C0 288 | De waterdruk is te hoog (> 5,7 bar) of de contacten van de druksensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de cv-waterdruk (< 3 bar). |
| ▶ Controleer de connector van de druksensor. |
| ▶ Controleer de werking van de druksensor. |
| C0 289 | De contacten van de druksensor zijn kortgesloten. | ▶ Controleer de cv-waterdruk (< 3 bar). |
| ▶ Controleer de connector van de druksensor. |
| ▶ Controleer de werking van de druksensor. |
| CA 286 | De retourtemperatuursensor heeft een cv-retourtemperatuur gemeten die hoger is dan 105 °C. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de retourtemperatuursensor. |
| ▶ Controleer de werking van de retourtemperatuursensor Vervang het onderdeel indien nodig. |
| CU 240 | De contacten van de retourtemperatuursensor zijn kortgesloten. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de retourtemperatuursensor. |
| ▶ Controleer de werking van de retourtemperatuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig. |
| CY 241 | De contacten van de retourtemperatuursensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is. |
| ▶ Controleer de bekabeling en de connector van de retourtemperatuursensor. |
| ▶ Controleer de werking van de retourtemperatuursensor. Vervang het onderdeel indien nodig. |
| E1 242 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 243 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 244 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 245 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 247 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 248 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 249 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 255 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| E1 257 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EA 246 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EA 252 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EA 253 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EC 251 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EC 256 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EF 254 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EH 250 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EH 258 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EH 262 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EL 259 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EL 279 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EL 290 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| EY 263 | De branderautomaat of de KIM is defect. | ▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat. |
| ▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te vervangen. |
| H 201 | Het cv-toestel bevindt zich in warmwater-bedrijf. | Geen actie. |
| H– | Er is geen onderhoudsperiode ingesteld. | ▶ Stel indien gewenst het onderhoudsperiode in. |
| H07 | De gemeten cv-waterdruk is te laag. Het vermogen voor zowel cvbedrijf als voor warmwaterbedrijf wordt beperkt. | ▶ Ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel. |
| ▶ Vul de cv-installatie zo nodig bij. |
| H11 | De warmwateruitstroomtemperatuursensor is defect. De functie wordt overgenomen door de software van het cv-toestel. | ▶ Controleer de bekabeling van de sensor. |
| ▶ Vervang de betreffende sensor indien nodig. |
| H13 | De ingestelde onderhoudsperiode is verstreken. Onderhoud gewenst. | ▶ Voer het onderhoud aan het cv-toestel uit. |
| h13 | Onderhoudsperiode is ingesteld. | Geen actie. |
| H25 | De contacten van de druksensor zijn onderbroken. | ▶ Controleer de bekabeling van de druksensor. |
| ▶ Vervang de betreffende sensor indien nodig. |
| rE | Het cv-toestel wordt gereset. | Geen actie. |