Remeha Quinta

Code Omschrijving Oorzaak / controlepunten
00Onterecht vlam
signaal
– Brander gloeit na t.g.v. te hoog CO2
– Gasklep lekt of blijft in geopende positie staan
01Kortsluiting 24V Controleer de bedrading.
02Geen vlamvor
ming of geen
ionisatie (na 5
startpogingen)
Opmerking:
Meting ionisatie
in Volts tussen
klem 4 van de
klemmenstrook
en aarde
(1 V
1 A), zie
Afb. 29
a. Geen ontstekingsvonk, controleer:
– de aansluiting van ontstekingskabel en bougiedop
– de ontstekingskabel en de elektrode op ‘doorslag’
– de elektrodeafstand, deze moet 3 à 4 mm zijn
– de aarding
b. Wel ontstekingsvonk, maar geen vlam, controleer of:
– de gaskraan is geopend
– de gasvoordruk voldoende is
– de gasleiding is ontlucht (denk aan evt. propaantank)
– de gasklep bekrachtigd wordt tijdens ontsteken en
open gaat
– de elektrode juist is gemonteerd en schoon is
– de gas- / lucht verhouding juist is afgesteld
– er geen verstopping / montagefout in de gasleiding zit
– er geen verstopping in de luchttoevoer of rookgasaf
voer zit (bv. door verstopte sifon)
– er geen recirculatie van rookgassen optreedt (intern/
extern)
c. Wel vlam maar geen of onvoldoende (< 4 A) ionisa
tie, controleer:
– vlambeeld, is de vlamkern zichtbaar en de vlam sta
biel?
– afstelling CO
2 op laaglast en vollast
– controle van de aarding van de ontsteekpen
– controle temperatuursensoren op lekstroom (vochtig
bij sensoren)
– visuele controle ontstekings/ionisatie elektrode, door
controle op witte oxidehuid (deze met een schuurpa
piertje of schroevendraaier schoonkrabben) of door
controle op de vorm (hebben de pennen de originele
vorm en is de afstand tussen de twee uiteinden van
de pennen tussen de 3 en 4 mm.
03Spanningswegval tijdens storingsvergrendeling
04Externe invloe- den Eventuele externe EMC-invloeden wegnemen
05Programmeer- fout Controleer parameter D (tweede cijfer moet 0 zijn)
11Storing interne
communicatie
bus
– De vlakbandkabel is beschadigd / maakt kortsluiting
– Er zit vocht op het display
– Evt. externe EMC-invloeden
18Te hoge aanvoer
temperatuur
Controleer:
– de doorstroming, zie Par.8.5.5
– of de installatie goed ontlucht is
– aanvoer- en retourtemperatuursensoren op afwijkin
gen
– de waterdruk (min. 0,8 bar)
19Te hoge retour
temperatuur
24Aanvoer- en
retourwisseling
– Aanvoertemperatuursensor niet goed gemonteerd
– Doorstroomrichting van de pomp is verkeerd of exter
ne pomp is verkeerd ingebouwd
28Ventilator draait
niet
– Ventilator zit vast of rotor draait niet.
– Geen spanning of PWM-signaal door corrosie van
kabel of connector
29Ventilator blijft
draaien of sig
naal niet correct
– Controle van de connector op ventilator en automaat
– Ventilator defect
– Natuurlijke trek
31Temperatuur
sensor fout
Kortsluiting aanvoertemperatuursensor
32Kortsluiting retourtemperatuursensor
34Kortsluiting buitentemperatuursensor
36Aanvoertemperatuursensor niet aangesloten of defect
37Retourtemperatuursensor niet aangesloten of defect
40Programmeer- fout Ga terug naar fabrieksinstellingen, b$#. zie Par. 7.4, code
77Ionisatie wegval
tijdens bedrijf
(na 4 herstarts
tijdens 1 warmte
vraag)
– Recirculatie rookgassen (interne lekkage of uitmon
dingsconstructie niet juist)
– Onvoldoende luchttransport door verstopping
– Afstelling van het toestel is niet juist
Ove
rige
Codes
Automaatstoring– Druk eerst op ‘reset’
– Komt de storing terug, controleer dan de bekabeling
op eventuele kortsluiting
– Blijft de storing optreden, wissel dan de automaat uit
Blokkeringscodes:
zie Par. 7.4.

Leave a Comment